‘Hoezo m´n ondernemersdiploma halen?’
Telefoon….. “Goedemiddag, OUB, met Yvette.”
“Hallo, met ‘Herman Pieters’. Uw naam heb ik gekregen van een oud leerling, die adviseerde me even te bellen. Het verhaal is als volgt: ik ben ZZP-er maar nu wil m’n opdrachtgever ineens dat ik zelf een NIWO vergunning ga aanvragen. Wat een onzin, ik heb helemaal geen transportbedrijf, ik verhuur me gewoon als chauffeur. Ik heb ook geen eigen auto, en ik wíl ook helemaal geen eigen auto. Ik rijd wel met die van de opdrachtgever. Hoe zit dat?”
Ik leg meneer Pieters (niet zijn echte naam) uit dat als hij vervoer doet voor derden, tegen betaling met een laadvermogen van meer dan 500 kg, de wet hem wel degelijk als “transportondernemer” ziet. In ieder geval is hij dan vergunningplichtig én moet hij de auto waarmee hij dat vervoer verricht ófwel in eigendom hebben, danwel anderszins tegen vergoeding tot zijn beschikking hebben.
In de overtuiging dat hij het tot het dusver (“ik doe het al bijna 7 jaar zo….?”) prima geregeld heeft, vertel ik hem eveneens dat de wet verbiedt om het vergunningbewijs van iemand anders te gebruiken, om vergunningplichtig vervoer te doen.
“Oh, en dat betekent dus waarschijnlijk ook dat mijn opdrachtgever ZIJN vergunningbewijs niet mag meegeven aan iemand anders?”
Precies! In artikel 2.7 van de Wet Wegvervoer Goederen staat dat helder en duidelijk beschreven. Ineens gaat het lampje branden.
Meneer Pieters vertelt dat zijn opdrachtgever onlangs bezoek heeft gehad van Inspectie Leefomgeving en Transport en daarna enigszins bleek om zijn neus zag. Nadat hij hoort wat de eventuele financiële sancties zijn van de werkrelatie en vooral van de uitvoering daarvan tot nu toe én begrijpt dat een veroordeling voor het plegen van een economisch delict een misdrijf is, meldt hij dat hij serieus gaat overwegen om dan toch maar zélf zijn papieren te halen. “Iedere Nederlander wordt wel geacht de wet te kennen”, zo zegt hij, “maar hier word ik flink met de neus op de feiten gedrukt…. Best handig om kennis van zaken te hebben. En als ik dat uiteindelijk zelf m’n diploma heb, kan ik altijd nog kijken of ik wel of niet een échte transportondernemer word.”
Zo mopperend en geïrriteerd als hij klonk aan het begin van ons telefoongesprek, zo vrolijk hangt hij op. “Bedankt! Nu weet ik tenminste hoe de vork in de steel zit! Waarschijnlijk hoort u mij binnenkort wel weer.”
Glimlachend hang ik op. “Graag gedaan meneer Pieters, ik wens u een hele fijne dag toe!”